Als een rittenregistratie niet aan de wettelijke normen voldoet, is deze in sommige gevallen toch voldoende om onder de bijtelling van een auto van de zaak uit te komen.

Dat bleek uit het vonnis in hoger beroep voor de rechtbank in Den Haag.

De Inspecteur van de Belastingdienst had een manager een naheffing opgelegd van 4.134 euro en een boete van hetzelfde bedrag. De manager had volgens de Belastingdienst ten onrechte zijn auto van de zaak niet opgegeven voor de bijtelling, zodat hij te weinig belasting had betaald.

De fiscus constateerde dat de rittenregistratie niet aan de wettelijke normen voldeed. Bovendien was de auto enkele malen gefotografeerd op een plaats en tijd die niet was terug te vinden in de rittenregistratie van de manager.

Toch vond de rechter de naheffing niet terecht, en wel om twee redenen.

Rittenregistratie met behulp routeplanner

In de eerste plaats kon de manager de vier ritten die niet klopten met de camerabeelden goed verklaren. In principe hield hij dagelijks zijn rittenregistratie bij, maar soms, als hij laat thuis was gekomen, werkte hij de rittenregistratie later bij op basis van zijn agenda. Hij deed dat op basis van een routeplanner, terwijl hij in werkelijkheid soms een andere route had gereden. De rechter vond dat de paar afwijkingen in de rittenregistratie zo voldoende werden verklaard.

De inspecteur maakte ook bezwaar tegen het feit dat de rittenregistratie van de manager niet voldeed aan de wettelijke normen. Daarin staat namelijk dat de begin- en eindstand in het kalenderjaar moeten worden vermeld. De rechter vond dit geen argument, omdat op andere manieren voldoende was aangetoond dat de manager niet meer dan 500 privékilometers per jaar had gereden. Zodat de naheffing niet terecht is.

Paul van der Kwast is financieel planner en lid van de Vereniging Onafhankelijke Financieel Planners. Voor Z24 volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet. Ook schrijft hij tweewekelijks een column over personal finance.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl